Fraude in het Wetboek van Strafrecht

Fraude is meer dan ooit een hot topic in het Nederlandse strafrecht. Hoewel fraude niet altijd direct zichtbaar is, raakt het vaak de kern van maatschappelijke verhoudingen: vertrouwen. De bestrijding van fraude is daardoor essentieel voor de integriteit van het economische en maatschappelijke verkeer.

Naast alle strafbaarstellingen in bijzondere wetten kent ook het Wetboek van Strafrecht diverse fraudebepalingen. In deze cursus worden de drie meest voorkomende fraudebepalingen uitgelicht: valsheid in geschrifte, verduistering en oplichting. Aan de orde komen de belangrijkste uitdagingen bij de behandeling van fraudezaken, variërend van pijnpunten bij het opsporingsonderzoek tot complexe juridische vraagstukken tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt aandacht besteed aan de wijze waarin de aanpak verschilt van andere (commune) strafbare feiten, vanuit zowel de opsporing als de verdediging bezien.

Beoogd wordt een helder en praktijkgericht overzicht te verschaffen van de elementen die commune fraudedelicten onderscheiden van andere strafbare feiten, zoals misleiding als de essentie van fraude, misbruik van vertrouwen en de grenzen van strafbaarstelling.

Voorafgaand webinar

De cursus zelf neemt een dag in beslag: 6 uur netto onderwijs. Deelnemers wordt verzocht om voorafgaand aan de cursusdag een webinar van 1 uur te volgen. Op deze manier kunnen de docenten uitgaan van een gelijk kennisniveau onder alle deelnemers.

In het webinar wordt onder meer stilgestaan bij de achtergrond van de strafbaarstelling van fraudebepalingen, de verschillen tussen fraudezaken en commune zaken en worden de hoofdlijnen uitgezet van de drie fraudebepalingen.

Tijdens de fysieke cursusdag wordt dieper ingegaan op de fraudebepalingen, de bestanddelen en recente rechtspraak. Aan de hand van diverse casusposities en een hoofdcasus wordt de opgedane kennis toegepast en getoetst.

Programma

Tijdens deze cursus komen onder meer de volgende onderwerpen aan bod:

• De essentie van commune fraude: misbruik van vertrouwen en maatschappelijke verwachtingen

• Pijnpunten tijdens het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting (en waarin die aspecten verschillen wat betreft de aanpak van andere strafbare feiten)

• Afbakening tussen strafrechtelijke fraude en civiel bedrog

• Diepgaande analyse van de delicten: oplichting (art. 326 Sr), verduistering (art. 321 Sr) en valsheid in geschrifte (art. 225 Sr)

• Het belang van opzet, causaliteit en wederrechtelijkheid

• Praktische casusbesprekingen aan de hand van recente rechtspraak

Doelgroep

Deze cursus is speciaal ontwikkeld voor advocaten, officieren van justitie, rechters, bijzondere opsporingsambtenaren (zoals politie en FIOD), toezichthouders, handhavers, compliance professionals en (bedrijfs)juristen die hun kennis over (commune) fraude willen verdiepen en actualiseren.